Uit een enquête bleek onlangs dat maar 20% van de kinderen in Nederland de merel konden benoemen terwijl ze allemaal wel de olifant of de giraf kenden. In België zal dat waarschijnlijk ook zo zijn. Daar wilde Geert-Jan Roebers graag verandering in brengen om zijn jonge lezers weer dichter bij de natuur te brengen.
Daarom schreef hij een heel toegankelijk boek over de flora en fauna van de lage landen, Soortenschat, en Pieter Fannes maakte de bijhorende 500+ illustraties.
Roebers stelt een honderdtal soorten voor. De klemtoon ligt duidelijk op het herkennen en benoemen van de soorten. De lezer wordt dus niet met duizenden feiten en cijfers gebombardeerd, maar leert het noodzakelijke over hoe de dieren en planten eruit zien, waar en wanneer je ze vindt en hoe je het verschil met andere soorten kan herkennen. Als klein extraatje biedt hij bij alle soorten een humoristisch geheugensteuntje.
Vogels, zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten, maar ook bomen, struiken, tuinbloemen, paddenstoelen, mossen en grassoorten komen aan bod zodat de jonge lezer na de lectuur van dit boek klaar is om erop uit te trekken en de natuur rondom hem of haar te gaan verkennen. Maar ook voor ouders en grootouders is het boek leerrijk en plezant om te lezen.
